Tussen Surrealisme en Absurdisme

                                                                                        Giorgio de Chirico, if then is now
Er zijn talloze redenen om films te kijken: Het kan inspirerend of motiverend zijn, het kan dienen als een bron van kennis, het kan therapeutisch werken en stress verminderen, maar zeg nou eerlijk… Meestal kijken we films als een vorm van escapisme: Even de realiteit ontglippen.

Tuurlijk is dit escapisme niet altijd even hevig; veel films zijn gegrond in realiteit, waardoor ontsnappen lastig wordt. Hier tegenover staan de uiterste vormen van dit escapisme in fantasy- en science fiction films, aangezien hier vaak een nieuwe realiteit wordt verbeeld.

Mijn interesse gaat echter uit naar de gulden middenweg, welke ik vind in surrealisme en absurdisme. Dit zijn genres die je langzaam onderdompelen in een ontsnapping; je wordt gelokt met de veilige realiteit, maar eenmaal binnen weet je niet meer wat onder of boven is. Surrealisme en Absurdisme hebben veel raakvlakken en vullen elkaar veelal aan. Waar surrealisme echt over de kunst gaat, gaat het bij absurdisme meer om de filosofie van deze kunst. Door het combineren van beide vormen laat je de fantasie de vrije loop gaan zonder logica in de weg te laten komen. Het is te vergelijken met de relatie tussen Dadaïsme en Nihilisme; eveneens een irrationele samenwerking tussen kunst en filosofie.

Laatste tijd komt er altijd wel surrealisme of absurdisme terug in mijn werk en ook kijk ik steeds meer films in deze genres om me te laten inspireren. Niet alleen films overigens, sinds de genres al langer bestaan dan dat er films gemaakt worden. Dit gaat natuurlijk terug naar kunst en literatuur en ook hierdoor word ik geïnspireerd. Door schrijver Franz Kafka bijvoorbeeld (of vanzelfsprekend) en kunstenaars als Salvador Dalí en Giorgio de Chirico, maar ook Kay Sage en Dorothea Tanning.

Als we toch inspiratiebronnen aan het benoemen zijn, kan ik ook de fotografen niet vergeten. Hier doel ik op André Kertész, Dora Maar, Helmut Newton, Paul Nougé, Fransesca Woodman en meest recentelijk Ben Zank.


     Francesca Woodman, self portrait
Voor ik verder ga met mijn waslijst aan filmmakers die ook als inspiratie dienen wil ik je doorverwijzen naar mijn contact pagina, mocht je geïnteresseerd zijn in wat van mijn surrealistisch, absurdistisch schrijfwerk. Ik zal onder mijn lijst filmmakers ter experiment ook in een soort lucide dagdroom mijn fantasie de vrije loop laten gaan, puur voor mijn eigen vermaak.

Dan nu de regisseurs die ik gewoon even wil benoemen en in het geval van Jan Svankmajer (daar heb je de eerste al) zal ik ook een korte film delen die je gewoon moet zien.
Naast Svankmajer zijn er nog de bekende namen David Lynch, David Cronenberg, Luis Buñuel, Alejandro Jodorowsky, Jean Luc-Godard, Jacques Tati, Leos Carax en Terry Gilliam. De misschien wat minder bekende namen ook niet te vergeten met Jean Cocteau, Roy Andersson en Emir Kusturica. En natuurlijk is de wereld van regisseurs gevuld met mannen, maar ook is er vrouwelijk talent, zoals twee van de grondleggers van surrealistische films, Maya Deren en Germaine Dulac.




Tot slot mijn experiment; Terwijl ik naar The Velvet Underground luister en geniet van een gemberthee in een koffietentje, een dagdroom vertaald naar tekst.

Varen zonder schip, noem het zwemmen. Zwemmen zonder water, noem het zweven. Een zwaan doet beide, zwemmen en zweven. Maar ik ben geen zwaan, ik ben een mens. Hoe komt het dan dat ik opstijg op deze zwoele, zwarte avond?

Ik voel me lichter. De nacht wordt lichter, nee, ik kom dichterbij het licht van de lantaarnpaal. Hij is groen, net als de lantaarnpalen bij mij in de straat. Hoe kan het dat mijn psyche opstijgt, terwijl ik niet weet hoe, bewust, maar onbewust. Dadelijk ben ik net zo hoog als de zwanen. Misschien kan ik met ze praten, of misschien zwijgen ze. Dat deden ze. Zwijgen in alle talen behalve Grieks. Ik verstond er niks van, god het was Grieks voor me. Grieks als mythes en filosofie, terugkomend op die opstijgende psyche.

Het gevoel is moeilijk te omschrijven. Het is een tinteling door het hele lichaam. Een constante zucht in mijn buik. Alsof ik op een schommel zit. Ik zweef door de straten, dichtbij huis, boven Stratum. Mensen kijken, ze stralen. Net als de sterren die de zwarte avond verlichten. De sterren zijn als groene lantaarnpalen die eveneens zweven, hoog boven de wolken. Waar kan ik naartoe? Waar kom ik vandaan?

Plots verdwijnt de tinteling. Een vrije val eindigt in het water. Gevleugelde vissen vliegen om me heen, langzaam zak ik naar de bodem. Het licht dooft. Ik zink dieper tot ik zachtjes neer kom op de maan. Ik kijk om me heen, zie niets en het is oké.


© 2021 by Pim Vogels